Deense Demining Group gebruikt QGIS in Afghanistan

De Deense Demining Group (DDG), de gespecialiseerde mijnopruimingseenheid van de Danish Refugee Council, werkt sinds 1999 in Afghanistan, verricht humanitaire opruiming van mijnen, verwijderen van niet-geëxplodeerde objecten (unexploded ordnance (UXO)) en educatie over de risico’s van mijnen. DDG Afghanistan levert humanitaire mijnopruimingsacties om levens te redden, het verhogen van het veiligheidsgevoel door educatie over de risico’s en helpt bij het verwijderen van obstakels voor productief gebruik van bronnen, hetgeen helpt om het ontwikkelingspotentieel van Afghanistan te realiseren. Sinds de start van de operaties in Afghanistan heeft DDG meer dan 24.000 landmijnen verwijderd en meer dan 940.000 stukken UXO. Momenteel werkt DDG in de noodelijke provincies Balkh en Samangan, en de centrale provincies Kabul, Parwan en Panjshir.

In Afghanistan worden activiteiten voor mijnopruiming gecoördineerd door de Mine Action Coordination Centre for Afghanistan (MACCA), die georuimtelijke informatie van bekende gevaren (mijnenvelden, slagvelden, ‘spotten’ UXO-taken) verzamelen en ontleden, en deze informatie bijwerkt als het opruimen voortgaat. Nieuwe shapefiles van deze ‘gevaars-polygonen’ worden op een regelmatige basis uitgegeven door MACCA, en organisaties voor het opruimen van mijnen kunnen deze gebruiken om de situatie voor het opruimen van mijnen in hun werkgebieden in te schatten. DDG volgt het gebruik van QGIS binnen de organisatie om de dure commerciële software, die het vroeger gebruikte, te vervangen.

Digitale hoogtemodellen stellen DDG in staat een idee te krijgen van de locatie van een mijnenveld.

Digitale hoogtemodellen stellen DDG in staat een idee te krijgen van de locatie van een mijnenveld

Het gebruiken van geo-ruimtelijke gegevens is zeer handig bij het plannen en in onderzoeksfases. In Afghanistan zorgen veiligheidsproblemen en ruw terrein er voor dat fysiek opnieuw onderzoeken van bekende plekken niet altijd makkelijk is. In plaats daarvan stelt het gebruiken van een mix aan gegevens –– onderlagen van satelliet- of luchtfotografie, gedigitaliseerde topografische kaarten uit het Sovjet-tijdperk, shapefiles van gevaren en digitale hoogtemodellen –– DDG in staat om een idee te krijgen van de locatie van een mijnenveld in relatie tot het terrein en de omliggende natuurlijke en fysieke objecten vóórdat zij een onderzoeksteam sturen. Plug-ins voor QGIS voegen bruikbare mogelijkheden toe, zoals de mogelijkheid om terrein in 3D te visualiseren. De hierboven bijgevoegde schermafdruk –– gemaakt met behulp van de plug-in Qgis2threejs — geeft een gebied weer net ten zuiden van het Darulaman Palace in Kabul, met actieve mijnenvelden (langs de heuvelranden links) in rood weergegeven over een Sovjet topografische rasterlaag, gecombineerd met gegevens van SRTM. Mijnenvelden die al zijn geschoond worden lichtgroen weergegeven.

Actieve gevaarlijke gebieden worden in rood weergegeven. Gevaarlijke gebieden die al geschoond zijn in lichtgroen.

Actieve gevaarlijke gebieden worden in rood weergegeven. Gevaarlijke gebieden die al geschoond zijn in lichtgroen.

De campus van Kabul University is nog steeds vervuld met verdachte gevaarlijke gebieden –– geacht te bestaan uit afgeworpen bommen of soortgelijke objecten. Hoewel zij niet direct een gevaar vormen voor studenten en staf, zullen deze gevaren een eventuele ruiming vereisen voor toekomstige bouw binnen een vitaal educatief instituut voor de toekomstige ontwikkeling van Afghanistan. De gevaren vallen ook op tussen de laatste significante resterende gevaarlijke gebieden in het stadsgebied van Kabul. Door QGIS te gebruiken om de gevaars-polygonen uit eerdere onderzoeken te combineren met uitermate nauwkeurige luchtfotografie van USGS, kunnen afwijkingen worden opgespoord –– bijv. waar de polygonen niet overeenkomen met de vorm van de gebouwen, zoals evident is in het noordwestelijke deel van de campus — waardoor direct onderzoeksteams kunnen worden uitgestuurd naar plaatsen om eerst een meer nauwkeurig heronderzoek uit te voeren.

QGIS synchroniseert ook goed met gegevens die zijn verzameld tijdens veldbezoeken met behulp van draagbare Garmin GPS, wat het mogelijk maakt kaarten te maken met de locaties van mijnen die zijn gevonden en vernietigd.

Het gebruik van QGIS, naast een vernieuwde interesse in gegevensanalyse, heeft het op nieuwe manieren kijken naar beschikbare gegevens in een stroomversnelling gebracht, en, door het te combineren met andere gegevensbronnen, de activiteiten voor het opruimen van mijnen beter te plannen. Het zorgt ook voor verbetering van de bekwaamheden bij het maken van kaarten binnen de organisatie, en een mogelijkheid om de impact van hun werk beter te communiceren met internationale donoren. In een deel van de wereld waar ‘formele’ training in GIS moeilijk is te verkrijgen, wordt de collectieve natuur van samenwerken binnen de gebruikersgemeenschap van QGIS enorm gewaardeerd, omdat technische problemen vaak kunnen worden opgelost door online forums te raadplegen. In het kort: QGIS speelt een rol in het werken naar het verwijderen van landmijnen en UXO in Afghanistan.

Auteur

Edward Crowther

Edward Crowther

Edward Crowther is Deputy Country Director bij de Deense Demining Group Afghanistan. Voorafgaand aan het werken bij DDG in Afghanistan, werkte Edward met het humanitaire agentschap voor het verwijderen van landmijnen De HALO Trust in Angola en Sri Lanka. Hij heeft een MSc in Development Studies van de University of London’s School of Oriental and African Studies.